Neil Young, hier solo met akoestische gitaar in een klein zaaltje, was nog niet de zelfverzekerde superster van Cinnamon Girl en CSNY. Ten tijde van dit optreden had hij pas net Buffalo Springfield verlaten en zijn eerste (titelloze) soloplaat gemaakt. Op Sugar Mountain horen we nog een zacht sprekende, verlegen singer-songwriter, die nog niet helemaal lijkt te weten wat hij aanmoet met zijn talent (op een bepaald moment tijdens dit optreden drukt hij zelfs ergernis uit over zijn eigen liedjes: 'they're just all so down, you know...'). Het publiek, zo te horen de inhoud van een flink koffiehuis, laat zich zelden meer dan beleefd enthousiast horen: Neil Youngs naam is nog niet gevestigd, hij is nog druk bezig zichzelf te bewijzen.
De liedjes die hij speelt, vooral afkomstig van Buffalo Springfield en zijn debuut, verdienen meer waardering binnen het oeuvre van Young dan ze (overwegend) krijgen. Dit zijn diep vreemde composities, schaamteloos filosofisch, vol jonge weltschmerz, en altijd urgent. Deze vroege incarnatie van Oom Neil is een intens boeiend fenomeen, een versie van het genie die we daarna nooit meer terug zouden zien, hoe veel geweldigs er ook nog zou volgen.
Neem nou Last Trip To Tulsa, een schaamteloze Dylan-pastiche natuurlijk, zoals er -zeker in die tijd- dertien miljoen in een dozijn gingen. Maar van Young pik je het omdat hij zijn eigen bizarre, kleurrijke persoonlijkheid naar voren laat komen op een manier die niet voor Dylan onder hoeft te doen:
'So I unlocked your mind, you know/ To see what I could see/ If you guarantee the postage, I'll mail you back the key.'
. Fraaie melodie ook, en de droge, maar betrokken manier waarop Young de absurde tekst zingt is waanzinnig (de liedjes van zijn debuut komen live ook beter tot hun recht dan op de plaat, waar ze toch af en toe wat verdrinken in de arrangementen).
Of neem de liedjes van Buffalo Springfield: Mr Soul, bijvoorbeeld.
'Stick around while the clown who is sick/ does the trick of disaster.'
De stones-riff van de Buffalo-versie wordt hier omgezet naar een hypnotiserende muur van akoestische gitaarakkoorden.
'Is it strange I should change/ I don't know/ why don't you ask her?'
Sommige fans zien de vroege Neil Young als de ultieme stem van de jaren zestig: niet iemand die schreef over dromen van San Francisco en vrije liefde, maar degene die verwoordde wat er werkelijk aan de hand was. Zelf kan ik daar niet over oordelen, maar het lijkt me geloofwaardig dat het generatieconflict uit die tijd in geen enkel liedje beter wordt omschreven dan in Youngs Springfieldcompositie Broken Arrow:
'His mother had told him a trip was a fall/ and don't mention babies at all...'
Het gelaagde arrangement van de studioversie wordt hier vervangen door de nodige akoestische acrobatiek, die er maar weer eens aan herinnert hoe goed Young eigenlijk gitaar kan spelen (Jan Akkerman kan mijn kont kussen).
Of neem The Loner. Een liedje dat over Neil Young kan gaan, of over mij, of over die rare man die altijd in het winkelcentrum rondhangt met een wilde blik in zijn ogen.
'He's a perfect stranger/ like a cross of himself and a fox.'
Vreemd nummer, maar ook vooral een goed liedje, met alles erop en eraan, inclusief een aanstekelijk refrein.
Datzelfde geldt voor bijna alle liedjes: Sugar Mountain, met zijn bitterzoete, vroegrijpe jeugdsentiment. Het bizarre folkraadsel dat Nowadays Clancy Can't Even Sing heet. De subtiel verslavende soulballade The Old Laughing Lady, hier gerekt tot een zeven en een halve minuut durende verstilde meditatie voor akoestische gitaar en stem.
Stuk voor stuk juweeltjes in Youngs oeuvre, maar als je een rib uit je lijf zou rukken om een optreden te kunnen betalen van de man, is de kans gering dat hij meer dan één van die liedjes speelt. Maar op Sugar Mountain speelt hij juist die liedjes, omdat dat nou eenmaal zijn recente werk was. En hij is hier nog niet het genie met de ranch, of de dronken rocker, of de peetvader van de grunge of wat dan ook. Neil Young, de Neil Young, is op deze cd te horen als een verlegen, gevoelige, belachelijk getalenteerde jongeman. Volkomen uniek en hoogst onderhoudend, maar vooral prachtig en mooi en schitterend. Voor mij is deze plaat zelfs nog wel een stukje beter dan zijn andere recente 'archives' liveplaten, Fillmore East en Massey Hall (ook al geen misselijke werkjes natuurlijk).
De versie met dvd, overigens, is misschien een zegen voor mensen die hoge eisen stellen op het gebied van geluidskwaliteit, maar voegt qua beeldmateriaal niets toe: we zien zeventig minuten lang een foto van Young in door de computer gegenereerde sneeuw.
Een ernstiger probleem is dat hij echt teveel lult tijdens de nummers. Hoe grappig sommige monologen ook zijn, monologen zijn geen liedjes, in zoverre dat je niet de rest van je leven keer op keer dezelfde monoloog wilt horen, of simpeler gesteld: dat gelul gaat vervelen. Het is dus een meesterzet geweest om het gepraat op aparte tracks te zetten, waardoor het doodsimpel is om door te zappen, of ze ertussenuit te branden. Hoera voor Shakey.
Favoriete track: If I Could Have Her Tonight